Aan het begin van de 19e eeuw was de Poolse pianist en componist Frédéric Chopin (1810-1849) een graag geziene gast in de Parijse salons, waar hij zijn even briljante als muzikaal en technisch veeleisende miniaturen voor piano ten gehore bracht: walsen, preludes, mazurka's en polonaises. Maar het zijn vooral zijn liedachtige nocturnes (de zogenaamde 'nachtwerken') die nog steeds gelden als zijn meest poëtische en populaire werken vanwege hun langzame, dromerige karakter. Pianist Arthur Rubinstein, wiens naam onlosmakelijk is verbonden met die van zijn Poolse landgenoot, heeft gedurende zijn 80-jarige carrière meerdere interpretaties van de nocturnes gespeeld. Dit is zijn laatste opname van deze werken, alom geprezen om zijn tedere eenvoud zonder sentimentaliteit. In de handen van Rubinstein doen de nocturnes denken aan de ingetogen tradities van Chopins geliefde voorgangers, Mozart en Bach.
- Vladimir Horowitz
- Jascha Heifetz, The New Symphony Orchestra Of London & Boston Symphony Orchestra
- Friedrich Gulda, Wiener Philharmoniker & Claudio Abbado
- Peter Phillips & The Tallis Scholars
- London Symphony Orchestra & André Previn
- İdil Biret