Metamorfoses

In een mythische wereld waarin niets is wat het lijkt, komen drie mensen in aanraking met hun lot:
In Steenmeisje komt ambachtsman Nathaniël oog in oog te staan met een gevaarlijke harpij die alles bedreigt wat hem dierbaar is.
In Nachtvlucht krijgt tempeldienares Minerva tegen wil en dank een geheime bundel onder haar hoede die ze moet beschermen met haar leven.
En in Bloedhart probeert smidsknecht Matteo een betoverende prinses voor zich te winnen met een bijzonder geschenk.
De drie hebben elkaar nooit ontmoet, maar zonder dat ze het weten, zal elke beslissing die ze nemen het leven van de anderen raken.

Bevat drie onderling verbonden fantasy kortverhalen van elk ongeveer 1.500 woorden.

Wat lezers zeggen

'Prachtig taalgebruik."
- Mel Hartman, fantasy-auteur

'Sfeervol en filmisch geschreven.'
- Hay van den Munckhof, fantasy-auteur

'Heerlijk zoals Judy Koot de lezer meevoert in de door haar geschapen werkelijkheid.'
- Een lezer

Fragment

Haar scherpe tanden waren besmeurd met bloed. Ik kreunde. In mijn onderarm zat een diepe wond. Voor me stond een harpij, een monster met het lichaam van een adelaar en het hoofd van een vrouw. Ze staarde me meedogenloos aan. Haar ogen waren goudkleurig, met dieprode spleetachtige pupillen. Haar vleugels schitterden in verschillende tinten paars en goud in het zonlicht. Ik had nog nooit zoiets moois gezien, ik durfde haar bijna niet af te maken. Maar de stem van mijn oude leermeester schoot door mijn hoofd: 'De laatste slag, Nathaniël! Het is een kwestie van leven of dood.'
Ik mocht niet falen.
Ik schuifelde achteruit en stak behoedzaam mijn hand in mijn leren schort tot mijn vingers het koude, metalen handvat vonden. De glinsterende ogen van de harpij lieten me geen moment los. Wat als het mis ging? Mijn hand trilde, en ik omklemde het handvat zo stevig, dat mijn knokkels er pijn van deden. Nú! dacht ik en vloog naar voren. Ik prevelde een spreuk. Het metaal lichtte op. Met een snelle beweging stak ik het in de borstkas van de harpij. Een lichtflits verblindde me en mijn wapen kletterde op de grond.